Het MES,
véél ouder dan Abraham…
En na hem haalden Odysseus, Alexander de
Grote en Atilla de Hun er voordeel mee. Wat dichter bij ons waren
er Koning Arthur, Vesalius, boeren, burgers en andere lui, én de grote Escoffier. De
literatuur wemelt van de messentrekkers; van chirurg tot messenwerper
in het circus, van chef-kok tot xylograaf, de snijkunst is overrompelend
en de eraan verbonden heroïek ook; van stiletto tot vismes,
vleesmes, snijmes en Zwitsers officiersmes, maar ook hakmes, steekmes
en scheermes, in stijl of ordinair. Er is de banaliteit van het
gebeuren, de zwierige gebruiksmanier, de superieure durf en navenante
sierlijkheid.
Een metalen mes is een teken, een signum,
dat het vergankelijke, het eindige, verbeeldt. Maar het mes weerspiegelt
ook de schoonheid, de rijkdom en verfijning van lang vervlogen
era’s of legt
getuigenis af van wat leeft in de nieuwste tijd, van het hoge noorden
tot het diepe zuiden, van het avondland tot de Oriënt. Het
is een zinnebeeld van gewaardeerde adel of nouveau riche; van schoonheid
tot beestachtigheid, het mes dat het cliché ontstijgt.
Antoine Van Loocke
en Knifeforging
Een mes is een evident onderdeel van een globaal
instrumentarium. En zo hoort het volgens Antoine Van Loocke ook.
Zijn Patattenscheller bijvoorbeeld, is een symbiose tussen zeldzaam
hoorn van de muskusos en een gerecupereerd lemmet, gevonden in
de afvalbak van een zilversmid. Le Rallec, samengesteld uit oosic,
het penisbeen van een walrus, en door vuur verwrongen Damascus-staal
is evenzeer een voorbeeld van een creatief coëxisteren.
En de Monobloc, is dat bedoeld als keukenhulp of artefact, de
Pteridactylus als zakmes of briefopener? Biedt de A table een
veelheid aan functies of is het eerder een artistiek hebbeding?
Er is de keus: bestemming, nut of tijdloos genot. De uniciteit
van elk van de creaties is het gevolg van een harmonische fusie
tussen materiaal, vorm, creatie en doel.
De gebruikte materialen, levend, oxiderend,
immer rusteloos en zichtbaar in verandering, vormen een interactie
die gekenmerkt wordt door onderlinge samenhang. Antoine werpt
zich op als een universeel “coutelier” die zijn ontwerpen
echter tekent
nàdat het mes gemaakt is, waarbij hij een ironisch bedoelde
knipoog geeft naar de homo industrialis, de mens die zich de heerser
aller dingen waant. Het mes als voorwerp bevraagt op die manier
het mes als concept. Elk mes wordt daardoor een kanttekening in
de marge van de hedendaagse tijd en dwingt de mens tot nadenken
bij dat wat is. Zelfs de nog niet door roest aangetaste Vlaamse
Punt verwijst via de vanitas-gravure in het heft naar vergankelijkheid.
En roept het uit: de mens is geen god, maar sterfelijk en eindig.
De messen die uit de werkplaats van Van Loocke
komen, zijn stuk voor stuk hoogtepunten van verfijning, getuigend
van een zelfbewuste soberheid en badend in een design dat ervaren
wordt als ongecompliceerde verwondering, als in zichzelf gekeerde
perfectie. Er is de verleiding, de opwinding, soms geruststellend,
soms lichtjes angstaanjagend maar immer badend in
ongekunsteldheid. Er straalt een zuiverheid uit die waardigheid
en zinnelijkheid vereeuwigt. Dit is geen kunstmatige ophef maar
een uitdagende, artisanale begeestering in een artistieke vormgeving.
Antoine Van Loockes werk kan gelinkt worden
aan twee begrippen uit het vocabularium van de oude Grieken: “technè”,
de kunst van het maken, het uitvoeren, het voortbrengen en “poièsis”,
van het
verborgene naar het manifeste, van de schaduw naar het licht. Elk
van zijn messen incarneert dit antieke begrippenpaar.
En, zoals een hedendaags filosoof het formuleerde:
elk mes is een metalen ziel met gesmede gedachten.
Willy E. Laureys - The Art Server
|