PORTFOLIO
ANTOINE VAN LOOCKE
IJW IJZER VURT IJT UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK GENT

 

Èw ijzer  vurt ijt' is een bibliofiel boek dat tot stand kwam als resultaat van de samenwerking tussen Antoine Van Loocke en Chris Schoonejans.
De Ginkgo, margedrukker en alternatieve uitgever registreerde de ziel van het werk van Antoine via de loden letter op ecologisch papier. De tekst werd machinaal gezet en gedrukt op een historische pers van het Industrieel Museum te Gent. Het boek is aangevuld met een mixed media illustratie van de hand van Antoine Van Loocke. Het boekwerk is een gedrukte getuigenis van het creatieve design van gerecycleerde messen. Het boek brengt het verhaal van een man die experimenterend ontdekte hoe hij een gebruiksvoorwerp kan laten uitstijgen uit de dagelijkse banaliteit. Laat je meeslepen door een tocht van vallen en opstaan en het toepassen van rot hout en oud ijzer; het opus van een gedreven 'messenmaker'.


Chris Schoonejans

 

'Èw ijzer  vurt ijt’ (oud ijzer  rot hout) is de quote die Antoine Van Loocke graag hanteert als hij over zijn recent werk spreekt. Meteen is de toon gezet voor een merkwaardig verhaal. Begrijpelijk dat enkele lezers even de wenkbrauwen zullen fronsen als zij dit lezen, tot zij echter in contact komen met zijn ‘Knifeforging’. Hoe eenvoudig de eerste aanblik van één van zijn messen is, hoe veelzijdiger de voorgeschiedenis en context van zijn werk. Wie meer inzicht wil krijgen in het hoe en waarom van wat hij doet, moet verder speuren naar de betekenis van ‘zijn’ messen.

Als kind zag hij zijn moeder aardappelen schillen met een mesje dat reeds de sporen droeg van langdurig gebruik. Het was een uitgesleten, roestig molenmes van Robert Herder uit Solingen. Net als met vuur, was een mes voor Antoine beladen met een zeker taboe, namelijk het gevaar dat pas kan bedwongen worden als men het met kennis hanteert. Moeder was onverzettelijk, van haar mes diende te worden afgebleven. Ongetwijfeld zag hij in de jeugdbeweging enkele leeftijdgenoten in het bezit van een Zwitsers mes. In de ogen van veel jongens toen iets bijzonders. Wie de messen van Antoine leert kennen, weet nu wel beter.

Antoine heeft toen niet kunnen vermoeden dat het mes als archetype in zijn verdere leven nog een belangrijke rol zou spelen. Na zijn opleiding ging hij aan de slag als tuinman. Zo leerde hij anders naar de natuur toe te kijken, dode bomen kregen plots een andere betekenis. Ze waren niet enkel brandhout want hij kon er ook functionele voorwerpen uit vervaardigen. Zo ontdekte hij een onverwachte schoonheid in de groeiringen en de structuur van het hout. Zeker na intensief polijstwerk zag men de bijzondere tekeningen eigen aan de houtsoort. Belangrijk is ook dat hij toen al aandacht had voor een niet-alledaagse vormgeving.

Een mes is niet zo maar een gebruiksvoorwerp maar bezit een cruciale symbolische waarde bij leven en bij de dood. Talrijke gezegden in onze taal wijzen in die richting: Buigen als een knipmes; Het mes snijdt aan twee kanten; Nieuwe messen snijden scherp; Met het mes tussen de tanden; Het gaat als een warm mes door de boter; Het zijn niet allemaal koks die lange messen dragen; Het mes op de keel zetten, …
Abraham hanteerde het mes toen hij meende zijn zoon Isaak te moeten offeren. De kris is een mystiek geladen dolk en een teken van waardigheid. Bij een besnijdenis krijgt een mes naast zijn functionele ook een religieuze betekenis. In de naam van overtuigingen werd het zwaard gehanteerd en bij de ridderslag of bij een koningskroning kreeg het een ceremoniële betekenis. Het scalpel wordt met een chirurgische nauwkeurigheid gehanteerd. Tussen de guillotine, het slagersmes en het mes van de chef kok of het mes op tafel, is een breed verschil.

Jaren verstrijken tot Antoine op reis getuige was hoe een smid zelf messen smeedde. Dit was de prikkel die het oude vuur weer aanwakkerde. Dit moest hij en zou hij ook kunnen! Eenmaal thuis experimenteert hij met het smeden van het bewerkelijke damast staal, als een autodidact met vallen en opstaan. Ondanks de bewondering voor het meesterschap van de makers van een Samoerai zwaard ontdekt Antoine ook de keerzijde van de medaille. De schoonheid verbleekt bij de ecologische impact die deze werkwijze veroorzaakt. De CO2 uitstoot is niet te verzoenen met Antoine’s respect voor de natuur. Het staal wordt bovendien met chemicaliën gezuiverd.

Bijna per toeval ontdekte hij een alternatief dat hem meer voldoening geeft. Een werkwijze die perfect in zijn filosofie past en die hij voortaan ook op zijn ‘Knifeforging’ kan toepassen. De beschikbaarheid van oude messen is groot en dit bracht hem op het idee om deze bijna waardeloze relicten te restaureren en ze zo te bewaren voor de toekomst. Het mes wordt op die manier een materiële ‘tijdreiziger’.
Recycleren is niet een modewoord maar een noodzaak in een tijd waar sommige grondstoffen steeds zeldzamer worden en er spaarzaam met energie moet worden om gesprongen. Door zijn ervaring ziet Antoine onmiddellijk of een roest mes geschikt is voor restyling of niet. Soms zijn de oorspronkelijke heften nog bruikbaar genoeg om ze te polijsten en ze een tweede leven te geven.
Het lemmet draagt dikwijls nog de vermelding van de fabrikant of de groothandel en soms ook een plaatsnaam. Dit maakt de messen ook industrieel – historisch bijzonder interessant. Zo zijn er gerecycleerde lemmeten uit de ateliers van Depireux in Gembloux of Laderier in Namen, twee fabrikanten die tot in de twintigste eeuw tot de top behoorden van de productie van tafelbestek.

De sporen van intens gebruik siert het mesje als een herinnering aan ‘een vorig leven’, het materiaal leeft en heeft een geschiedenis. Toch beschouwt Antoine zijn ‘patattenschellers’, zoals hij zijn aardappelmesjes noemt, niet als een soort trofee om enkel tentoon te stellen. Hij laat die archeologische benadering achter zich; hij heeft niets liever dan dat zijn mesjes worden hergebruikt. Hij bewerkt ze en scherpt ze steeds met de gedachte dat ze terug moeten worden gebruikt waarvoor ze initieel werden ontworpen.
Wat het lemmet betreft, gaat zijn voorkeur naar het koolstofstaal, het kan wel roesten maar het blijft zijn scherpte lang behouden. Speelt hier ook een jeugdherinnering mee?
De na de tweede wereldoorlog populair geworden messen uit het zogenaamde roestvrij staal (beter gekend als inoxydable) voldoen op lange termijn niet volledig aan de verwachtingen. Een mes moet scherp zijn en het ook blijven. Toch omarmt Antoine met veel kennis beide metalen.
Zelf gesmede of gewelde damast markeert hij met zijn persoonlijk sibbeteken. Dit geeft de garantie dat het mes door Antoine zelf werd gesmeed.

Gedurende decennia ontwerpt Antoine verschillende soorten messen en puurt hij tal van technieken uit. Hij verwierf een expertise, die vooral bij de heften die hij zelf maakt, in het oog springt. Hier komt hij ook het dichtst bij de natuur. Hij gebruikt niet vlug de voor de hand liggende houtsoorten, maar liefst de buitenbeentjes, zoals rottend hout (vurt ijt, noemt Antoine het) die hij als een composietmateriaal weet te stabiliseren. Na 8 jaar ongecontroleerd rotten moet het (lokale) hout nog 2 jaar drogen vooraleer het met een monomeer wordt gefixeerd. Rot wortelhout van de esdoorn is blijkbaar één van de weinige houtsoorten die voldoende poreus is om deze kunststof op te nemen.

Gepolijste hoorn van allerlei diersoorten, gerecupereerd ivoor, koraal en parelmoer… het aanbod is onbegrensd, al zijn sommige materialen niet meer courant verhandelbaar en staan ze op een lijst van bedreigde diersoorten. En af en toe laat hij zich verleiden tot de recuperatie van heften uit zilver (bijvoorbeeld een juweel ontworpen door zilversmid Wolfers), bergkristal of een ‘mind-blower’ in de vorm van een Japans heft. En ben je op zoek naar een heft uit glas, eboniet, penisbeen van de walrus of mammoettand, niets ontsnapt aan Antoine zijn aandacht en creativiteit. Hij maakt hierbij dankbaar gebruik van zijn verworven kennis, maar gelijktijdig staat hij steeds opnieuw open voor nieuwe uitdagingen.

Als een logische evolutie op zijn ‘patattenschellers’ ontwerpt Antoine zijn XL-messen. Ze liggen goed in de hand en de schoonheid van de natuurlijke materialen die voor het heft zijn gebruikt, komen nog meer tot hun recht. Parallel aan die bijzondere messen maakt Antoine tevens een tekening op ware grootte op papier. Het is geen voorontwerp of plan voor een nieuw project, want het wordt gemaakt nadat het mes klaar is. Hij noemt het dan ook een ‘footnote for history’, een beetje te vergelijken met de notitie van een nieuwe bewoner in het bevolkingsregister. Het is een soort ‘blauwdruk’ van een mes, maar één die geen reden van bestaan heeft zonder het mes zelf. Antoine bewijst ook hier zijn talent en gevoel voor verhouding en compositie; met dezelfde natuurlijke krommingen die hij toepast in het lemmet en in het heft van zijn messen. Zonder computer of ingewikkelde formules ontstaan vormen alsof ze door de natuur zelf zijn gemaakt. De weg die de atomaire deeltjes van de gebruikte materialen afleggen wordt in de vormgeving van de messen en de ‘footnote’ intuïtief gevisualiseerd.

Ondanks hun scherpe functie hebben zijn messen een poëtische uitstraling die door een commercieel product niet kan geëvenaard worden. Dit gevoel kan men pas ervaren als men de betekenis van het werk van Antoine kan beleven en doorgronden.

Wie het oeuvre van Antoine overschouwt, ontdekt een evolutie van experimenteel verkennen van het ambacht tot pure design. Waar de eerste messen soms historisch — anekdotisch waren, is zijn hedendaags werk van alle franjes ontdaan, enkel de essentie is goed genoeg. Dat dit gewaardeerd wordt, blijkt uit de aanwezigheid van zijn messen in musea en zijn erkenning door Design Vlaanderen. Zijn deelname aan gespecialiseerde beurzen zoals Horeca Expo, maar vooral zijn messen op de tafels van de sterrenchefs laten er geen twijfel over bestaan. De messen hebben hun sublieme volmaaktheid bereikt, niets meer en niets minder.

Men zegt wel eens dat niets verloren gaat, maar als men kennis niet doorgeeft is er geen weg terug en gaan er jaren van experimenteren en ontdekken verloren. Daarvan is Antoine zich terdege bewust. Hij stelt zijn atelier open voor jonge kunstenaars en stagiaires die zich willen verdiepen in bepaalde aspecten van de toepaste kunst.
Als autodidact weet hij dat het lang duurt vooraleer men de nodige ondervinding heeft om een mes van kwaliteit te maken. Het is die ervaring die hij met jonge mensen wil delen. Na één dag stage verlaten ze zijn atelier met een mes van een aanvaardbaar niveau.

Het is niet echt zijn bedoeling een groep ‘messenmakers’ te vormen, alhoewel als er ééntje tussen zit, kan dit niet worden veronachtzaamd. Zijn feedback is belangrijk voor het inzicht van zijn werkwijze en ook in de toepassing van allerlei materialen en technieken, die ook voor andere kunstuitingen waardevol kunnen zijn. Als Antoine dit kan overdragen mag men zeggen dat hij naast zijn eigen werk slaagde in zijn missie.


Vincent Van Gogh schreef:
Schoonheid is wat blijft in wat voorbijgaat
.